Dit recept staat in het boek Jaarrond
25 + 200 gram | roomboter, op kamertemperatuur |
2 eetl. + 200 gram | fijne kristalsuiker |
500 gram | (Liefst verse!) kersen, ontpit |
250 gram | Amandelmeel |
1 theel. | Bakpoeder |
½ theel. | Zout |
drup | amandelextract |
100 gram | Yoghurt |
2 | Eieren |
Verwarm de oven voor op 170 graden. Vet een taart- of springvorm in van 22cm∅, knip een stuk bakpapier op maat en pas die op de bodem. Vet alles in met het klontje boter, vooral dik op de bodem. Bestrooi de bodem met de 2 eetlepels suiker en verdeel de ontpitte kersen erover in een enkele laag.
Klop de boter met de suiker licht en luchtig. Meng het amandelmeel, bakpoeder en het zout erdoor tot een egaal mengsel. Klop de eieren met de yoghurt glad en meng het door het amandelbeslag. Breng op smaak met een drup amandelextract.
Schep het beslag op de kersen in de vorm en smeer de bovenkant glad met de achterkant van een natgemaakte lepel. Zet de taartvorm op een bakplaat tegen eventueel lekken en bak de taart in ongeveer een uur mooi gaar.
Laat dan 5 minuten rusten, laat een puntig mesje tussen taartvorm en cake glijden om hem los te maken en keer de taart dan uit op een groot bord.
Serveer nog warm met een bolletje vanille-ijs of dikke yoghurt.
De taart blijft goed afgedekt wel een week goed. Heel lekker ook als wentelteef: week dikke plakken in losgeklopt ei met een scheutje melk of room, suiker – en een scheutje rum! – en bak ze in roomboter op middelhoog vuur goudbruin. Serveer met poedersuiker.